Starten met Baanwielrennen

Laatste update: September 4th, 2023

Baanwielrennen -  Starter

Wat leuk dat je wilt gaan baanwielrennen! Deze gave sport kun je op elk niveau beoefenen; je kunt het alleen voor de lol doen, maar je kunt ook wedstrijden rijden.

Om goed te leren wielrennen en leeftijdsgenoten te leren kennen die ook wielrennen, kun je lid worden van een vereniging. Ook bij jou in de buurt is een vereniging te vinden. Deze vind je hier.

Wil je eerst meer informatie over wat je nodig hebt om te gaan baanwielrennen? Kijk dan rustig verder. Hieronder staan verschillende onderwerpen waarover je meer kunt lezen

Baanfiets

Om op een overdekte wielerbaan te fietsen, heb je een aparte fiets nodig; een baanfiets. Deze fiets heeft namelijk een andere geometrie, wat betekent dat het frame andere verhoudingen heeft. Ook heeft een baanfiets geen remmen en maar één vaste versnelling. Daarnaast is het een doortrapper, wat inhoudt dat je niet zomaar je benen stil kunt houden tijdens het fietsen, wat bij een gewone fiets wel kan.

Een baanfiets kan je zelf kopen, maar baanfietsen zijn vaak duur. Daarom hebben de meeste clubs leenfietsen, die je tijdens de eerste trainingen kunt lenen om te kijken of het iets voor je is. Vraag dit vooraf aan de contactpersoon van je vereniging.

Als je een baanfiets gaat kopen, let dan vooral op de volgende punten:

  • De maat
    Zorg ervoor dat je een baanfiets koopt met de juiste framemaat. Welke maat je nodig hebt kun je (ongeveer) berekenen door eerst je binnenbeenlengte op te meten (van je voeten tot aan je kruis) en die lengte in centimeters te vermenigvuldigen met 0,68. Het antwoord hiervan rond je naar beneden af en dat is je indicatie voor je framemaat. Bijvoorbeeld: Je hebt een binnenbeenlengte van 77 centimeter. Dat betekent dat je een baanfiets met een framemaat van 77 x 0,68 = 52,36 = 52 centimeter nodig hebt.

  • Het onderhoud
    Bij een nieuwe baanfiets zijn alle onderdelen natuurlijk nieuw, maar als je besluit een tweedehands baanfiets te kopen, dan zijn de onderdelen vaak wat ouder. Let hier goed op. Als je namelijk al snel de draaiende onderdelen (zoals de ketting en cassette) moet vervangen, dan kan dat nog veel extra geld gaan kosten.

  • Het verzet
    Als je onder de 18 jaar bent, en je wilt wedstrijden gaan rijden, dan mag je niet zomaar elke versnelling op je baanfiets hebben.

  • De afwerking van de baanfiets
    Baanfietsen zijn er in veel verschillende types en soorten. Hier horen natuurlijk ook verschillende prijzen bij, die vaak afhangen van welk materiaal de baanfiets is gemaakt (aluminium of carbon), wat voor wielen je baanfiets heeft, etc. Hierdoor is de ideale baanfiets voor iedereen anders. Vraag daarom aan mensen in je omgeving, bijvoorbeeld van je fietsvereniging, of ze je advies willen geven over de aanschaf van een baanfiets.

Uitrusting

Kleding

Voordat je op pad gaat mag je je kleding niet vergeten. Kleding kun je zelf kopen, maar in het begin kun je deze ook vaak lenen via je vereniging. Daarnaast bieden (bijna) alle verenigingen hun eigen kleding goedkoop aan. De belangrijkste onderdelen van fietskleding zijn:

  • Een fietsbroekje
    Door het zeem wat in een broekje zit, krijg je minder snel last van zadelpijn. Daarnaast sluit een fietsbroek goed aan en voert de stof je zweet goed af, wat vervelende schuurplekken voorkomt. Onder je fietskleding hoef je dus ook geen ondergoed aan; dat geeft alleen maar extra irritatie.

  • Een ondershirt/zweetshirt
    Door een ondershirt te dragen wordt het zweet van je lichaam afgevoerd, waardoor je niet koud wordt van je eigen zweet. Dit shirt houdt je in de zomer koel en in de winter warm.

  • Een fietsshirt of jasje
    Een fietsshirt sluit netjes op je lichaam aan, waardoor je shirtje niet wappert.

  • Handschoenen
    Door het dragen van (korte) wielerhandschoentjes voorkom je dat je je grip verliest. Ook vangen de handschoentjes veel van de trillingen op en worden je handen beschermd.

Schoenen

Er bestaan aparte wielrenschoenen, met een harde zool en een plaatje dat je vastklikt in een apart pedaal dat erbij hoort. Hierdoor blijf je vastzitten in je pedaal en gaat alle kracht efficiënt naar je pedalen. Als je net begint, kun je ook met stevige sportschoenen gaan fietsen. Je zit dan niet helemaal vast aan het pedaal, maar je kan door middel van een pedaal met bandjes eraan (toeclips) al wel een beetje voelen hoe het is om met pedalen te rijden. Let op: tot je 13e mag je in verband met veiligheid nog geen klikpedalen gebruiken.

Op de baan gebruiken sommige renners zelfs gewone klikpedalen en toeclips tegelijk, om zo hun voeten extra goed vast te zetten. Tijdens sprintonderdelen komt er namelijk zoveel druk op de schoenen te staan dat alleen klikpedalen niet voldoende zijn.

Helm

Een van de belangrijkste dingen van je wieleroutfit is je helm. Als je net begint, kun je vaak een helm lenen bij je vereniging. Ook dit kun je navragen bij de contactpersoon van je vereniging.

Als je een helm koopt, dan is het verstandig een nieuwe helm te kopen. Dan weet je namelijk zeker dat de helm nog niet beschadigd is en hij je hoofd goed beschermt. Een helm hoeft niet duur te zijn, maar let er wel op dat deze goed past en niet te groot of te klein is.

Er bestaan ook helmen met een extra klepje. Als je deze koopt, let er dan op dat je het klepje ook kunt verwijderen. Wanneer je binnen fietst is dit klepje namelijk alleen maar hinderlijk.

Trainen

Daar sta je dan; met je baanfiets, helm, kleding en schoenen. Je bent er helemaal klaar voor! Maar waar moet je eigenlijk beginnen?

Duurconditie

Als je voor het eerst gaat fietsen, probeer dan vooral je duurconditie op te bouwen. Dit doe je door op een rustig tempo een langere afstand te fietsen. Het gaat dus niet om de snelheid waarmee je fietst, maar om de kilometers die je maakt. Het tempo waarop je dan rijdt is een ‘babbeltempo’; je ademhaling moet nog zo rustig zijn dat je makkelijk kunt blijven praten. Je zult merken dat na een aantal van dit soort trainingen, je minder moeite hebt met het fietsen van langere afstanden.

Technische vaardigheden

Daarnaast is het verstandig om te beginnen met het aanleren van de technische vaardigheden. Denk hierbij aan sturen, trappen en bochten rijden. Je kunt hier niet vroeg genoeg mee beginnen, maar neem hier zeker de tijd voor. Ook ervaren renners trainen hier nog steeds op.

Te veel willen

Eén van de meest gemaakte fouten van beginners is dat ze te veel willen. Te veel kilometers en te snel achter elkaar. Als je bent begonnen, en het gaat goed, dan wil je uiteraard verder. Je wil meer. Maar de kans op blessures en overbelasting wordt daardoor groter. Bouw het rustig op en houd er rekening mee dat je tussen het fietsen door ook moet herstellen.

Introductielessen

Om kennis te maken met het baanwielrennen kun je introductielessen of clinics volgen. Dit is bij verschillende wielerbanen mogelijk. Klik op de link voor meer informatie:

Tips & Tricks

Hieronder staan kort de belangrijkste tips beschreven om het fietsen leuk te houden:

Materiaal

Onderhoud je materiaal goed en zorg ervoor dat je tijdens je wedstrijd/training altijd wat reservemateriaal mee hebt, zodat je je fiets (indien nodig) weer kunt oplappen. Denk hierbij aan een binnenbandje, pompje, bandenlichters en tooltje met gereedschappen. Door je materiaal goed te onderhouden gaat het langer mee.

Kleding

Door op de juiste manier gekleed te gaan, bespaar je jezelf veel ellende. Dit houdt in dat je niet te warm, maar ook zeker niet te koud bent aangekleed. Dit kan je voorkomen door het dragen van laagjes en goed aansluitende kleding.

Trainen

Luister goed naar je lichaam als je gaat trainen! Heb je een dag geen zin om te trainen, durf dan ook rust te nemen. Fietsen doe je voor je plezier en als je geen zin hebt, gaat goed trainen ook niet lukken.

Let goed op

In het begin kan het baanwielrennen wel eens spannend zijn. Luister daarom altijd goed naar je coach. Let goed op, observeer, wees alert, ontspan en geniet van elke ronde.

Drinken

Genoeg drinken is essentieel, zelfs in de winter of als je (voor je gevoel) geen dorst hebt. Door het zweten verlies je vocht en dat moet aangevuld worden. Ben je langer dan een half uur bezig? Neem dan iets te drinken en eten mee, denk hierbij aan een dorstlesser en/of een reep.

Vragen

Heb je nog vragen neem dan contact op via ons contactformulier.